Deze invloedsfactoren moet u kennen
Van het materiaal en het profiel tot aan de oppervlakteafwerking: voor elke toepassing is er een bijpassende montagerail. Maar waar moet u bij de keuze van de juiste rail op letten? Waarin verschillen zij met betrekking tot het draagvermogen?
Buigspanning: tot aan de limiet?
Afhankelijk van de toepassing werken uiteenlopende krachten op de rail in: drukkracht, trekkracht, torsie of buiging. De buigbelasting treedt bij montagerails het vaakst op en is daarom voor het ontwerp bijzonder van belang. Buigspanningen ontstaan als verticale krachten op een horizontale rail inwerken. Kleine belastingen kan het materiaal aan; met de vermindering van de belasting, vermindert ook de vervorming en de rail keert terug naar zijn uitgangspositie. Wanneer de belasting echter te hoog is, zal de rail permanent worden vervormd: de zogenoemde rekgrens van het staal werd overschreden.
Om blijvende vervormingen in de praktijk uit te sluiten, wordt bij de praktische of rekenkundig bepaalde belastingsgrens een veiligheidswaarde meegenomen. Bij systeemrails die volgens de eisen van de RAL Gütegemeinschaft zijn gecertificeerd, wordt een veiligheidsfactor ter hoogte van 1,54 bij de berekening aangehouden.
Railgeometrie en stijfheid
Naast het materiaal heeft ook de railgeometrie effect op de stabiliteit van een rail. Zo heeft bijvoorbeeld een open profiel onder verder dezelfde omstandigheden een lager draagvermogen dan een gesloten profiel en beschikt over een lagere buigstijfheid. Deze buigstijfheid is in principe gebaseerd op twee parameters:
- Het weerstandsmoment is een uit de geometrie van de rail afgeleide parameter en een graadmeter voor het feit over welke weerstand de rail bij belasting tegen interne spanningen beschikt. Wanneer het bij de belasting om buigkrachten gaat, spreekt men van het weerstandsmoment van buiging.
- Het weerstandsmoment van de rail is gerelateerd aan het oppervlaktetraagheidsmoment, met behulp waarvan de vervorming van de rail bij belasting wordt berekend.
MÜPRO stelt beide parameters alsook informatie over het draagvermogen voor de verschillende profielen in tabelvorm ter beschikking. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de maximale toegestane doorbuiging conform RAL-richtlijn GZ 655: deze ligt bij montagerails bij L/200 en bij railconsoles bij L/150.
Belastingsvoorbeeld: bevestiging van een afvoerleiding
Voor een eenvoudige berekening van het draagvermogen van systeemrails biedt MÜPRO een dienovereenkomstig softwareprogramma aan. Dit kunt u gratis rechtstreeks in uw internetbrowser uitvoeren of als onderdeel van de MÜPRO-planningssoftware downloaden.
Het bovengetoonde constructievoorbeeld van de bevestiging van een afvoerleiding werd hiermee berekend. Het illustreert dat afhankelijk van de belasting een andere rail als optimale oplossing kan worden gekozen:
De leidingdiameter wordt groter afhankelijk van de hoeveelheid af te voeren afvalwater. Dienovereenkomstig wordt ook de belasting groter waarmee een veilige leidingbevestiging rekening mee moet worden gehouden: bedraagt de belasting aanvankelijk nog 32 kg/m (A), waardoor een MPC-rail 40/80 met C-profiel voldoende is, moet bij het volgende bevestigingspunt (B) al rekening worden gehouden met een belasting van 55 kg/m. Hier wordt daarom een MPC-rail 40/120 met H-profiel ingezet.
Rekening houden met reële installatieomstandigheden
Om het draagvermogen voor een latere inbouwsituatie optimaal te plannen, moet deze altijd op invloedsfactoren worden gecontroleerd waar dienovereenkomstig rekening mee moet worden gehouden, bijvoorbeeld: welke lasten ontstaan door de leidingbelasting? Is er sprake van speciale brandbeveiligingsvereisten? Wordt de constructie blootgesteld aan milieu-invloeden zoals wind of sneeuw? …